De Lan Interface Module (LIM) is, kort samengevat, bedoeld voor: beheer via Manager C/E, kostenregistratie en TAPI120.

Service documentatie HiPath 3000 V9: (A31003-H3590-S100-6-5420, 03/2012)

LIM:

De LIM-module kan bijvoorbeeld voor de volgende toepassingen worden gebruikt:

• Voor het beheer via HiPath 3000/5000 Manager E
• Voor de koppeling van TAPI 120/170 via de CSTA-interface. Er geldt een beperking van maximaal 400 BHCA (Busy Hour Call Attempts = aantal pogingen verbinding te krijgen tijdens piekuren) op maximaal 6 CSTA-Links voor de aansluiting van TAPI 120/ 170. Het gebruik van “Power Dialers” is niet vrijgegeven!
• Voor de weergave van de gespreksgegevens

LIMS:

De LIMS-module kan bijvoorbeeld voor de volgende toepassingen worden gebruikt:

• Voor het beheer via HiPath 3000/5000 Manager E
• Voor de koppeling van TAPI 120/170 via de CSTA-interface. Er geldt een beperking van maximaal 400 BHCA (Busy Hour Call Attempts = aantal pogingen verbinding te krijgen tijdens piekuren) op maximaal 6 CSTA-Links voor de aansluiting van TAPI 120/ 170. Het gebruik van “Power Dialers” is niet vrijgegeven! 
• Voor de weergave van de gespreksgegevens

Functiebeschrijving HiPath 3000 V9: (versie A31003-H3590-F100-6-5418, 03/2012)

CSTA-applicaties die aangesloten kunnen worden

Op de HiPath 3000 zijn tot 8 CSTA-verbindingen beschikbaar, waarmee maximaal 4 voor de aansluiting van op de server gebaseerde applicaties of voor de aansluiting via CMD kunnen worden gebruikt (slechts 1 aan de HiPath 33x0/35x0 en maximaal 4 aan de HiPath 3800). Aan de resterende, ongebruikte CSTA-verbindingen kunnen andere niet op de server gebaseerde applicaties worden gekoppeld, bijv. CTI-applicaties via TAPI 120.

Een verbinding wordt via HG 1500 of de LIM-module gerealiseerd, waarbij de BHCA-waarde maatgevend voor de keuze van de module is. De LIM-module ondersteunt 400 BHCA en is daarom voor op server gebaseerde verbindingen niet vrijgegeven. HG 1500 ondersteunt BHCA-waarden van 1200 en hoger (afhankelijk van het systeemtype van de HiPath 3000).

Resource-bewaking

Elke via CSTA bewaakte resource kan maximaal 4 keer gelijktijdig worden bewaakt. Voor- beeld: een toestel wordt gelijktijdig door 4 applicaties via CSTA bewaakt.

Modelafhankelijke gegevens

• Functie beschikbaar in: HiPath 3300, 3350, 3500, 3550, 3800
• Vereiste hardware : CSTA
• Vereiste software: Vanaf V6

Afhankelijkheden / beperkingen

• De functie I/O-dienst zal beschikbaar zijn bij de Siemens Enterprise Communications-displaytoestellen. (UP0, IP-Stimulus-toestellen, CMI-Comfort-toestellen).
• Er bestaat geen configuratie-optie waarmee voor een bepaalde deelnemer de toegang tot de I/O-dienst-procedure kan worden geblokeerd.
• Er kunnen maximaal 10 applicaties tegelijk op één systeem aangemeld zijn.
• Eén deelnemer kan altijd maar met één I/O-sessie bezig zijn. Bij een onderbroken sessie (status “suspended”) kan geen tweede I/O-sessie worden gestart; de onderbroken sessie dient eerst beëindigd te worden.
• Een deelnemer kan een I/O-sessie alleen in de toestand “Beschikbaar (idle)” of “Oproep geactiveerd” starten.

CSTA via IP
Beschrijving

Voor CSTA via IP wordt TCP (Transmission Control Protocol) gebruikt. Er is sprake van een vaste verbinding. Verlies van datapakketten wordt gedetecteerd en automatisch gecorrigeerd.

Bij HiPath 3000 mag per systeem het volgende aantal serverapplicaties worden aangesloten:

• tot 1 bij HiPath 3300/3350, HiPath 3500/3550
• tot 4 bij HiPath 3800 

Bij applicaties die gebruikmaken van bepaalde diensten is mogelijk sprake van beperkingen. Message Registration bijvoorbeeld kan maar door één applicatie worden gestart.

De externe applicatie moet de TCP-poort (7001) van de in de HiPath 3000/5000 geïmplementeerde TCP/IP-server en het IP-adres kennen om de HiPath 3000/5000 aan te kunnen spreken. Van een applicatie afkomstige datapakketten met bestemming HiPath 3000/5000, d.w.z. met het HiPath-IP-adres, TCP-poort 7001 en protocoltype TCP, worden ter verdere verwerking overgenomen.

Vanaf HiPath 3000 V7 wordt CSTA-monitoring van aansluitingen op ITSP’s ondersteund. Daardoor is gebruik van bijvoorbeeld Call Center-applicaties mogelijk, ook wanneer SIP-netlijnen worden gebruikt.